
category_news
Wat betekent het DSI-besluit van de CBD voor publiek onderzoek?
In november 2024 is door de Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD) een besluit genomen over een nieuw multilateraal mechanisme (MLM) voor het delen van de voordelen uit het gebruik van Digitale sequentie-informatie (DSI) van genetische bronnen. In dit MLM blijft er open toegang tot DSI en hoeven onderzoekers bij publieke en academische instituten niet financieel bij te dragen aan het Cali-fonds. Er zijn echter wel verplichtingen voor onderzoekers om de non-monetaire voordelen van DSI-gebruik te delen en verplichtingen voor genetische databases om onderzoekers die DSI uploaden te verzoeken om te verklaren dat zij hiertoe gerechtigd zijn en om herkomstgegevens voor de DSI te verschaffen. De CBD, waaronder het mechanisme valt, erkent ook de waarde van DSI voor wetenschappelijk onderzoek en duurzame ontwikkeling.
Reikwijdte van het multilateraal mechanisme en financiële bijdragen aan het Cali-fonds
Het nieuwe multilateraal mechanisme voor het delen van de voordelen uit het gebruik van Digitale sequentie-informatie (DSI) van genetische bronnen (afgekort MLM) is in november 2024 aangenomen door de Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (Convention on Biological Diversity, CBD) (zie ook het nieuwsbericht‘Digitale Sequentie-informatie (DSI): uitkomsten van de CBD-bijeenkomst in oktober/november 2024’). Het multilateraal mechanisme is van toepassing op publiek beschikbaar gemaakte DSI in genetische databases, inclusief DSI verkregen via internationale ABS-instrumenten die het MLM hebben gekozen als mechanisme voor het delen van de baten van het gebruik van DSI en DSI waarvan de onderling overeengekomen voorwaarden (mutually agreed terms, MAT) bij het verkrijgen van de onderliggende genetische bronnen publicatie in zulke databases toestaan (artikel 1 van Annex Besluit 16/2).
Bedrijven die publiek beschikbaar gemaakte DSI gebruiken en die voldoen aan de betaaldrempels worden geacht bij te dragen aan het Cali-fonds en ontvangen daarvoor een certificaat (zie ook het nieuwsbericht ‘Cali-fonds gelanceerd, bijdragen bedrijven welkom!’). Publieke databases, academische gebruikers en publieke onderzoeksinstellingen worden niet geacht financieel bij te dragen (art. 9 van Annex Besluit 16/2), hoewel zij, alsook filantropische instellingen, kunnen besluiten om een vrijwillige bijdrage te doen aan het Cali-fonds.
Delen van non-monetaire voordelen van DSI-gebruik
Alle gebruikers van DSI worden geacht non-monetaire voordelen van DSI-gebruik te delen (art. 6 van Annex Besluit 16/2). In Besluit 16/2 worden non-monetaire voordelen van DSI-gebruik niet gedefinieerd, maar in het algemeen omvat het concept ‘‘non-monetair voordeel’’ in ABS-beleid veel verschillende activiteiten en middelen. Zo bevat artikel 2 van de Annex van het Nagoya Protocol een niet-uitputtende lijst van zeventien voorbeelden van non-monetaire voordelen van het gebruik van genetische bronnen. Een studie naar mogelijke indicatoren voor het monitoren van de voortgang van de ABS-doelstellingen in het ‘Kunming-Montreal Raamwerk voor biodiversiteit’ maakt onderscheid tussen vijf categorieën van gedeelde non-monetaire voordelen gebaseerd op de Annex van het Nagoya Protocol (paragraaf 3.2.1, p. 37-41) en vijf categorieën voor gedeelde non-monetaire voordelen van DSI-gebruik (paragraaf 6.2.3., p. 73-75). Deze laatste zijn:
- Het delen van informatie en DSI onderzoeksresultaten, ook om te zien hoe DSI wordt gebruikt in onderzoek en ontwikkeling; indicatoren zouden kunnen worden ontwikkeld op basis van wetenschappelijke publicaties en relevantie voor natuurbehoud en duurzaam gebruik en/of specifieke prioritaire onderzoeksgebieden;
- Wetenschappelijke samenwerking en co-auteurschap, waarbij wordt gekeken of er auteurs zijn uit het land van de genetische bron van waaruit gerelateerde DSI is gebruikt;
- Toegang tot en overdracht van relevante technologieën, waarbij met name kan worden gekeken naar DSI-gerelateerde infrastructuur;
- Opbouw van capaciteit om DSI te produceren en te gebruiken, met als indicator bijvoorbeeld het aantal DSI-gebruikers per land;
- Duurzame ontwikkelingsvoordelen, met als mogelijke indicator het aantal projecten dat bijdraagt aan duurzame ontwikkeling.
Wanneer de indicatoren voor het ‘Kunming-Montreal Raamwerk voor biodiversiteit’ verder worden geoperationaliseerd zal het duidelijker worden hoe DSI-gebruikers kunnen rapporteren over het delen van non-monetaire voordelen van hun onderzoek.
Het COP16-besluit maakt wel duidelijk aan welke doelen het delen van non-monetaire voordelen van DSI-gebruik moet bijdragen (art. 7 van Annex Besluit 16/2). Activiteiten moeten (door de ontvangers zelf geïdentificeerde) behoeften en prioriteiten op het gebied van technische ontwikkeling en capaciteit ondersteunen, waaronder capaciteitsopbouw voor de toegang tot, en productie, opslag en gebruik van DSI van genetische bronnen.
Voor DSI-gebruikers is het verstandig om al vroeg in het onderzoek na te denken over het creëren en delen van non-monetaire voordelen, ook zodat er budget voor activiteiten gereserveerd kan worden. Omdat non-monetaire voordelen van DSI-gebruik contextafhankelijk zijn, kunnen koepelorganisaties een belangrijke rol spelen in het opstellen van richtlijnen en beste praktijken (best practices) voor hun achterban.
Beleid omtrent toegang tot en publicatie van DSI
In een eerste verkennende studie van Besluit 16/2 wordt besproken wat onderzoekers moeten, kunnen en niet hoeven te doen. In de volgende alinea’s worden de regels besproken omtrent de toegang tot en het uploaden van publiek toegankelijke DSI.
Onder het multilateraal mechanisme wordt open toegang tot DSI behouden voor elke vorm van onderzoek zonder dat het voor het downloaden en gebruiken van publiek toegankelijk gemaakte DSI uit databases nodig is om bilaterale ABS-afspraken te maken. Belangrijk daarbij is dat het CBD besluit afziet van zogenaamde ‘tracking en tracing’-verplichtingen voor DSI die valt onder het multilateraal mechanisme, dat wil zeggen, het bijhouden welke individuele DSI is gebruikt in welk onderzoek. Daarentegen is het wel belangrijk dat onderzoekers die zelf DSI genereren bijhouden welke ABS-verplichtingen er gelden, vanaf het moment dat de genetisch bron is verzameld totdat de DSI van de genetische bron is geüpload in een genetische database. Op basis van nationale ABS-regelgeving kunnen er in de onderling overeengekomen voorwaarden (mutually agreed terms, MAT) voor de verkregen genetische bronnen namelijk restricties voor het gebruik en de publicatie van de gerelateerde DSI maar ook tracking en tracing-verplichtingen voor DSI gelden.
Het CBD besluit legt verantwoordelijkheid tot passende zorgvuldigheid (due diligence) bij de onderzoeker die de data uploadt, en databases moeten hun gebruikers informeren over de verplichtingen die volgen uit het multilateraal mechanisme. Vaak moeten onderzoekers, daartoe verplicht door organisaties die onderzoeksfinanciering verstrekken en wetenschappelijke tijdschriften, hun onderzoeksresultaten- en data, waaronder DSI, publiek toegankelijk maken. Het is daarom verstandig om bij bilaterale ABS-gesprekken over toegang tot, en het gebruik van een genetische bron al eventuele plannen om DSI te publiceren te bespreken.
Tot slot, bij het uploaden van DSI, en desgevraagd door genetische databases, moeten onderzoekers indien mogelijk herkomstgegevens (provenance data) delen, waaronder vermelding van het land waaruit de genetische bron komt die is beschreven door de DSI (country of origin), en indien van toepassing, of traditionele kennis geassocieerd met de genetische bron is gebruikt bij het verkrijgen van de DSI (art. 10 sub c Besluit 16/2). De herkomstgegevens helpen niet alleen de CBD-lidstaten om trends in de productie en gebruik van DSI te analyseren, maar zijn mogelijk ook van belang bij de ontwikkeling van een methodologie om het geld uit het Cali-fonds eerlijk en billijk te verdelen, die door een groep van technische experts bij het CBD ontwikkeld zal worden (Enclosure II van Besluit 16/2).
Erkenning waarde wetenschap en open toegang DSI
Een studie van het DSI Scientific Network, een wereldwijde organisatie van wetenschappelijke DSI-gebruikers, toont aan dat het gebruik van DSI een rol speelt in het behalen van bijna elk van de drieëntwintig targets van het ‘Kunming-Montreal Raamwerk voor biodiversiteit’. Met DSI kunnen bijvoorbeeld inzichten verworven worden over invasieve exoten, illegale dierenhandel en de staat van ecosystemen, en kunnen beleidsinzichten worden verkregen over de oorzaken van biodiversiteitsverlies. DSI wordt ook in de dier- en plantenwetenschappen en in biotechnologisch onderzoek gebruikt, velden die ten goede komen aan het duurzaam gebruik van biodiversiteit. Daarom erkent Besluit 16/2 de ‘‘belangrijke rol van DSI van genetische bronnen en open toegang tot zulke informatie in wetenschappelijk onderzoek en duurzame ontwikkeling.’’ (inleidende paragraaf Besluit 16/2).
Voortgang
De details en voortgang van het multilateraal mechanisme en de gevolgen daarvan voor onderzoekers zullen de komende maanden duidelijker worden. Als u vragen heeft en/of uw mening wilt geven, kunt u contact opnemen met mevrouw Kim van Seeters (ABS-bevoegde nationale instantie;k.vanseeters@minlnv.nl), en/of Martin Brink en Bob Kreiken (Nationaal ABS-Loket;martin.brink@wur.nl,bob.kreiken@wur.nl).