category_news
Digitale sequentie-informatie (DSI) van genetische bronnen
Met het oog op het toenemende gebruik van ‘digitale sequentie-informatie’ (‘digital sequence information’, DSI) van genetische bronnen, is de vraag opgekomen of het gebruik van deze informatie ook onderhevig zou moeten worden aan verplichtingen inzake toegang en verdeling van voordelen. Er zijn verschillende scenario’s ontwikkeld voor de manier waarop omgegaan zou kunnen worden met de toegang tot en verdeling van voordelen uit het gebruik van DSI, en de Nederlandse ABS-Autoriteit is geïnteresseerd in de ervaringen en meningen van Nederlandse stakeholders.
In de decennia sinds het Verdrag inzake Biologische Diversiteit (CBD) werd gesloten in 1992, hebben grote technologische ontwikkelingen in de levenswetenschappen plaatsgevonden, en genoominformatie wordt steeds meer gebruikt in innovatie en productontwikkeling, als aanvulling op of zelfs in plaats van genetische bronnen. In de context van het Nagoya Protocol inzake de toegang en verdeling van voordelen zijn sommige landen bang dat dit toenemende gebruik van genoominformatie zal leiden tot een verminderde verdeling van voordelen uit het gebruik van genetische bronnen.
Als gevolg hiervan is de vraag opgekomen of het gebruik van genoominformatie, net als het gebruik van genetische bronnen, ook onderhevig zou moeten worden aan verplichtingen inzake toegang en verdeling van voordelen, en er is een intense internationale discussie op gang gekomen. In deze discussie wordt genoominformatie (en soms ook andere informatie over genetische bronnen) meestal aangeduid als ‘digitale sequentie-informatie’ (‘digital sequence information’, DSI), hoewel de term DSI niet duidelijk gedefinieerd is. Momenteel lopen de meningen sterk uiteen, en deze uiteenlopende meningen vormen een grote belemmering voor het vinden van overeenstemming over DSI en andere aspecten van de CBD en andere internationale overeenkomsten.
Over het algemeen is er een consensus dat toegang tot en gebruik van DSI uitermate belangrijk is voor het behoud van biodiversiteit en duurzame ontwikkeling. De meningen lopen echter uiteen over de vraag of de toegang tot DSI en het verdelen van voordelen uit het gebruik ervan op het moment eerlijk en billijk zijn. Landen verschillen ook van mening over of en hoe de toegang tot DSI en verdeling van voordelen uit het gebruik ervan gereguleerd zouden moeten worden. Er vinden discussies plaats, met name in het kader van de CBD en het Nagoya Protocol, maar ook in andere internationale overeenkomsten en organisaties. In de tussentijd hebben sommige landen DSI opgenomen in hun nationale toegangswetgeving.
Er zijn verschillende scenario’s ontwikkeld voor de manier waarop omgegaan zou kunnen worden met de toegang tot en verdeling van voordelen uit het gebruik van DSI. Een overzicht is te vinden op de website van de CBD (Engels). De Nederlandse ABS-Autoriteit (Kim van Seeters; k.vanseeters@minlnv.nl) is geïnteresseerd in de ervaringen van Nederlandse stakeholders met DSI en hun meningen over de ontwikkelde DSI-scenario’s en nodigt u uit deze aan haar toe te zenden, indien mogelijk voor 25 mei.